
Nederlandse olie- en gasindustrie halveert offshore methaanuitstoot
Op 31 december 2020 was de methaanuitstoot van de activiteiten op zee door Nederlandse olie- en gasindustrie 51% lager dan in 2017.
De effecten van maatregelen uit het vierde kwartaal zullen nog doorwerken, waardoor de verwachting is dat de uiteindelijke emissiereductie tussen de 55% en 60% zal uitkomen.
In 2018 heeft de Nederlandse olie- en gasindustrie het initiatief genomen voor een methaanreductie programma. In 2019 is met de toenmalige Minister van EZK in een convenant afgesproken dat de sector zijn methaanemissies, een broeikasgas, voor het eind van 2020 zou halveren. De industrie heeft dit doel inmiddels meer dan gehaald.
Jo Peters, NOGEPA secretaris-generaal: “Aardgas blijft gedurende de energietransitie een belangrijke onderdeel van onze energiemix. In Nederland gewonnen gas heeft daarbij de voorkeur boven geïmporteerd gas door de fors lagere klimaat voetafdruk ten opzichte van geïmporteerd aardgas. Zolang we (afgezien van Groningen) aardgasvoorraden hebben en er een gasvraag is, zorgt de sector dat de gasproductie op een zo veilig en verantwoord mogelijke manier plaatsvindt. Dat betekent dat we steeds kijken naar manieren om onze prestaties nog verder te verbeteren. Deze prestatie is het resultaat van een intensief samenwerkende sector met veel technische kennis en met focus op de doelstellingen van het Klimaatakkoord.”
Toekomstige emissie reducties
Aanvullend op de halvering van de methaanuitstoot onderzoeken de producenten nu ook maatregelen om de CO2-uitstoot verder te verminderen. Daarbij wordt naar optimalisatie van het gehele systeem van gasproductie, behandeling en transport gezocht. Het elektrificeren van olie- en gasinstallaties is een belangrijke mogelijkheid om CO2-emissies te reduceren.
In het convenant met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat is afgesproken te onderzoeken hoe de randvoorwaarden voor elektrificatie ingevuld kunnen worden. De nieuwe Energiewet zal dan bijvoorbeeld mogelijk moeten maken dat op zee opgewekte stroom ook op zee kan worden afgenomen. Elektrificatie van olie- en gasinstallaties heeft een aantal voordelen.
De uitstoot van CO2 wordt sterk verminderd; het aardgas dat nu offshore wordt verbrand voor energieproductie kan naar land worden getransporteerd voor aflevering aan Nederlandse afnemers. En bovendien is elektrificatie nodig om in de toekomst, na beëindiging van de gasproductie, deze installaties in te zetten voor de opslag van CO2 en voor de productie en transport van op zee geproduceerde waterstof.
Tijdens de uitvoering van het convenant bleek dat de methaanuitstoot in het referentiejaar 2017 hoger was dan oorspronkelijk gerapporteerd. Om de afspraken uit het convenant te halen moest de industrie dus 9% meer reduceren. Met succes. Eind 2020 was de methaanuitstoot 4792 ton lager dan in 2017. In CO2 equivalenten staat dat gelijk aan een verlaging van de uitstoot met 120 duizend ton CO2.
NOGEPA heeft in 2018 een verbeterd protocol voor de bepaling en rapportage van methaanemissies gepubliceerd. Alle operators maken gebruik van dit – met Staatstoezicht op de Mijnen afgestemde – protocol.
In 2018 heeft TNO een offshore meetprogramma uitgevoerd om te staven of de door de operators op basis van dit protocol opgegeven emissies overeenkomen met metingen in op zee; dit bleek overtuigend het geval.
Bij de selectie van reductiemaatregelen is gekeken met welke technieken de grootste emissiereducties konden worden bereikt. Daarbij is gekeken naar onder meer de kosteneffectiviteit, hoe bespaar je zo efficiënt mogelijk zo veel mogelijk uitstoot.
Belangrijke maatregelen in het reductieprogramma zijn hergebruik van procesgas voor energieopwekking, het terugvoeren van restgassen in het productieproces en een gerichte aanpak voor vervanging van lekkende (veiligheids)kleppen.
Er zijn ook tal van operationele maatregelen getroffen. Door al deze maatregelen is het proces van gasbehandeling en compressie op talrijke offshore installaties geoptimaliseerd.