Studie systeemintegratie wind op zee 2030-2040
Algemeen – Onderzoek
In opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland hebben Guidehouse en Berenschot onderzocht hoe grote hoeveelheden (31 en 38,5 GW) windenergie op zee geïntegreerd kunnen worden in ons energiesysteem van de toekomst.
Hierbij is de capaciteit verdeeld over de nieuwe zoekgebieden uit het Programma Noordzee 2022-2027, en zijn aanlandingspunten gekozen op basis van de wenselijkheid vanuit het energiesysteem.
De impact op het landelijke transportnet voor elektriciteit en waterstof is bepaald voor het jaar 2040 op basis van energie vraag en aanbod scenario’s in lijn met de Integrale Infrastructuurverkenning 2030-2050 (ii3050) en de investeringsplannen 2022-2031 (IP2022) voor energie transport infrastructuur.
Op basis van de aangenomen vraagontwikkeling en het veronderstelde netmodel in deze studie komt naar voren dat aanlanding van 31 GW windenergie op zee via elektriciteitskabels in 2040 mogelijk gemaakt kan worden.
Door middel van een gecoördineerde aanpak – op basis van beschikbare transportcapaciteit – in combinatie met elektrolyse op land. Overschotten van elektriciteit kunnen worden gebruikt om een bijdrage te leveren aan de groeiende behoefte naar groene waterstof.
Bij het elektrisch integreren van 38,5 GW wind op zee worden er op basis van de aannames in deze studie enkele knelpunten voorzien, waarvoor een eventuele uitbreiding van het hoogspanningsnet tot 2040 mogelijk lijkt en voor een deel reeds in het investeringsplan 2022 van TenneT is voorzien. Alternatieve vormen van opereren van elektrolyse kunnen een bijdrage leveren aan het verminderen van de congestie op het elektriciteitsnet.
Elektrolyse op zee zal in de periode 2030-2040 naar verwachting voldoende ontwikkeld zijn om een rol te kunnen spelen. Grootschalige elektrolyse op zee kan een kostenvoordeel bieden – tot zo’n 13% van de offshore infrastructuur kosten – ten opzichte van gekoppelde elektrolyse op land. Voor een effectieve bijdrage aan het energiesysteem, moet er echter zicht zijn op voldoende vraag naar groene waterstof en voldoende opwekking van hernieuwbare elektriciteit op zee.
Gezien de lange aanlooptijd voor de realisatie van offshore infrastructuur, waaronder energiehubs, is het aan te bevelen om hier op korte termijn nader onderzoek naar te doen en de keuze tijdig te maken.
Een volledig overzicht van alle resultaten en implicaties is te vinden in het rapport, beschikbaar via de download link. Daarnaast komt in januari 2022 een Engelse vertaling van het rapport beschikbaar.
De beschikbare studies en lopende trajecten geven nog geen duidelijkheid over de vorm van aanlanding van windenergie op zee in de periode 2030-2040. De II3050 scenario’s zeggen daar wel iets over voor het totale systeem voor 2050, maar bevatten geen inschatting van de energievraag en ‑aanbod voor 2040 en ook geen indicatie van locaties voor efficiënte opwekking van windenergie op zee voor dat zichtjaar. Daarnaast is inzicht nodig in de timing en omvang van groene waterstofproductie en de ontwikkelingen rondom elektrolyse op zee.
Om in de periode 2030-2040 meer windenergie op zee te realiseren is een nieuwe aanpak en routekaart nodig. Door de lange doorlooptijden van infrastructuurprojecten is het van belang om op korte termijn duidelijkheid te creëren over de integratie opties die we in deze periode naar verwachting tot onze beschikking hebben.
Guidehouse en Berenschot hebben het project uitgevoerd in een intensieve samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Gasunie en TenneT. Het projectteam is door een stuurgroep – met vertegenwoordiging van de betrokken organisaties – aangestuurd. Het project is uitgevoerd in een periode van acht maanden, van april tot december 2021.
De resultaten uit dit onderzoek worden meegenomen in het proces om te komen tot een nieuwe aanpak en routekaart wind op zee 2040. Daarnaast zullen de resultaten uit dit onderzoek ook relevant zijn voor andere processen en beleidsprogramma’s zoals de Verkenning Aanlanding Wind op Zee (VAWOZ), Programma Energie Hoofdstructuur (PEH) en het Programma Energie Systeem (PES).